Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA9533

Datum uitspraak2000-01-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 99/336 WET
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage Sector Bestuursrecht Tweede kamer, enkelvoudig UITSPRAAK ingevolge artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Reg.nr.: AWB 99/336 WET Inzake de Stichting Buitenlands Pensioen Belang, gevestigd te Den Haag, opposante. 1. Overwegingen Bij uitspraak van 30 juli 1999 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb zich onbevoegd verklaard op het beroep van opposante, gericht tegen het schrijven van 23 november 1998 van de Staatssecretaris van Financiƫn, te beslissen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het schrijven van 23 november 1998 van de staatsecretaris, voornoemd, niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 8:1 juncto 1:3 van de Awb, zodat hiertegen geen beroep openstaat bij de rechtbank. Opposante heeft bij brief van 2 september 1999, ingekomen bij de rechtbank op 3 september 1999, tijdig verzet gedaan tegen voormelde uitspraak. Het verzet is behandeld ter zitting van 22 december 1999, alwaar namens opposante zijn verschenen P. de Ridder, R. Engels en drs. G.R. Siwalette. De rechtbank overweegt als volgt. Opposante heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een schrijven van de staatssecretaris van 23 november 1998. Daarin beantwoordde de staatssecretaris de brief van opposante van 17 juli 1998, waarbij is verzocht om aanpassing van de belastingregelgeving ten behoeve van de in het buitenland wonende AOW-gerechtigden. Uit het schrijven van 23 november 1998 leidt de rechtbank af dat de staatssecretaris dit verzoek heeft afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de afwijzing van het verzoek om wijziging van de belastingregelgeving in de door opposante bepleite zin onmiskenbaar op publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht. Het schrijven van 23 november 1998 is dan ook een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Voorts moet dit besluit worden aangemerkt als een zogenoemd primair besluit. Tegen een dergelijk besluit staat ingevolge de Awb bezwaar open op het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Het vorenoverwogene kan evenwel niet leiden tot gegrondverklaring van het verzet. Voorwerp van geschil vormt immers de wens van opposante tot wijziging van de fiscale regelgeving. Een dergelijk verzoek ziet dan ook op wijziging/totstandkoming van een algemeen verbindend voorschrift. Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb staat - na bezwaar - bij de administratieve rechter geen beroep open op een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. De rechtbank heeft zich dan ook terecht onbevoegd verklaard. Geconcludeerd moet derhalve worden dat het verzet ongegrond is. De uitspraak waarvan verzet blijft derhalve in stand. De rechtbank zal zorgdragen voor de doorzending van het beroepschrift van opposante met de overige gedingstukken aan de staatssecretaris ter behandeling als bezwaarschrift. De rechtbank beslist met toepassing van artikel 8:55 van de Awb als volgt. 2. Beslissing De Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: Verklaart het verzet ongegrond. Aldus gegeven door mr. J.W.H.B. Sentrop en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2000 in tegenwoordigheid van de griffier, R. Demilt. Voor eensluidend afschrift, De griffier van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, Verzonden: Coll.: